Toolkit Rechtsbescherming van autistische en andere neurodivergente mensen

Gepubliceerd op 16 december 2025 om 10:55

Juridische handreiking voor praktijk, procedures en beleid

1. Doel en reikwijdte van deze toolkit

Deze toolkit biedt een samenhangend juridisch kader voor het herkennen, beoordelen en bestrijden van discriminatie en ontoegankelijkheid van autistische en andere neurodivergente mensen. Zij verbindt:

  • internationale en Europese mensenrechtennormen

  • Nederlands constitutioneel en bestuursrecht

  • gelijke-behandelingswetgeving

  • praktische toetsings- en handelingsinstrumenten

Aanleiding vormt onder meer de resolutie van 4 oktober 2023 van het Europees Parlement, waarin expliciet is opgeroepen tot harmonisatie van de rechten van autistische mensen binnen de Europese Unie en tot actieve bestrijding van discriminatie en ontoegankelijkheid.

De toolkit gaat uit van één kernprincipe:

Ontoegankelijkheid en het niet treffen van redelijke aanpassingen zijn geen beleidskeuzes, maar juridische tekortkomingen.

2. Normatief kader (overzicht)

2.1 Internationaal en Europees recht

De rechtsbescherming van autistische en neurodivergente mensen is primair verankerd in:

  1. VN-Verdrag inzake de rechten van personen met een handicap (VN-Verdrag Handicap)

    • Art. 2 (definities, inclusief redelijke aanpassing)

    • Art. 4 (algemene verplichtingen)

    • Art. 5 (gelijkheid en non-discriminatie)

    • Art. 9 (toegankelijkheid)

    • Art. 19 (volwaardige participatie)

  2. Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM)

    • Art. 8 (privéleven, autonomie)

    • Art. 14 (discriminatieverbod)

    • Positieve verplichtingenleer

  3. EU-Handvest van de Grondrechten

    • Art. 21 (non-discriminatie)

    • Art. 26 (integratie van personen met een handicap)

  4. Resolutie Europees Parlement 4 oktober 2023 (2023/2728(RSP))

    • Normatief richtinggevend voor interpretatie van EU-waarden

    • Politieke bevestiging van structurele problemen

2.2 Nationaal recht (Nederland)

  1. Artikel 1 Grondwet

  2. Wet gelijke behandeling op grond van handicap of chronische ziekte (Wgbh/cz)

  3. Algemene wet bestuursrecht (Awb)

    • Art. 3:2 (zorgvuldige voorbereiding)

    • Art. 3:4 lid 2 (evenredigheid)

    • Art. 3:46 (deugdelijke motivering)

3. Kernbegrippen: juridisch geduid

3.1 Autisme en neurodivergentie

Autisme valt onder het begrip handicap in de zin van het VN-Verdrag Handicap en de Wgbh/cz. Een formele medische diagnose is geen voorwaarde voor bescherming, zolang sprake is van langdurige beperkingen in interactie met de omgeving.1

3.2 Redelijke aanpassing

Het niet treffen van redelijke aanpassingen vormt op zichzelf discriminatie.2
De bewijslast dat sprake is van een onevenredige belasting ligt bij de verantwoordelijke instantie.

3.3 Ontoegankelijkheid

Ontoegankelijkheid is geen neutrale contextfactor, maar kan een zelfstandige mensenrechtenschending opleveren wanneer zij structureel of voorzienbaar is.3

4. Praktische juridische checklist

(voor meldpunten, inspecties en onderzoeksbureaus)

Stap 1 – Juridische kwalificatie

  • Wordt de situatie beoordeeld als:

    • mogelijk onderscheid op grond van handicap?

    • falen om redelijke aanpassingen te treffen?

    • structurele ontoegankelijkheid?

➡️ Let op: het label “zorgvraag” of “maatwerk” sluit een discriminatieanalyse niet uit.

Stap 2 – Feitenonderzoek

  • Is het onderzoek evenwichtig (art. 3:2 Awb)?

  • Zijn aannames van instellingen onderbouwd?

  • Is ervaringskennis van de betrokkene serieus meegewogen?

➡️ Eenzijdige afhankelijkheid van instellingsinformatie kan leiden tot onzorgvuldige besluitvorming.4

Stap 3 – Intersectionele toets

  • Zijn meerdere kwetsbaarheden in samenhang bekeken?

  • Wordt vermeden dat de analyse kunstmatig wordt versmald?

➡️ Het nalaten hiervan kan leiden tot materiële rechtsongelijkheid.5

Stap 4 – Normtoepassing

  • Zijn VN-, EVRM- en EU-normen expliciet betrokken?

  • Is getoetst aan positieve verplichtingen?

5. Processtrategie voor advocaten

5.1 Positionering van de zaak

Positioneer de zaak primair als:

  • mensenrechten- en discriminatiezaak,
    niet als:

  • zorg-, passendheids- of capaciteitsdiscussie.

5.2 Inzet van Europese resolutie

Gebruik de resolutie van 4 oktober 2023 als:

  • interpretatiekader bij open normen;

  • onderbouwing van structurele tekortkomingen;

  • legitimatie voor een verzwaarde motiveringsplicht.

5.3 Bewijs en evenredigheid

  • Kosten of organisatorische lasten zijn geen automatisme voor onevenredigheid.

  • Eis concrete, verifieerbare onderbouwing.

5.4 Remedies

Stuur naast individueel herstel op:

  • beleidswijziging;

  • structurele aanpassingen;

  • herbeoordeling van vergelijkbare gevallen.

➡️ Positieve verplichtingen rechtvaardigen structurele maatregelen.6

6. Beleidskader en staatsverantwoordelijkheid

6.1 Decentralisatie en mensenrechten

Hoewel uitvoering is gedecentraliseerd, blijft:

  • de eindverantwoordelijkheid bij de Staat.

Postcode-afhankelijke toegang tot voorzieningen kan indirecte discriminatie opleveren.7

6.2 Nationale strategie

Een samenhangende nationale strategie is geen beleidskeuze maar volgt uit:

  • art. 4 VN-Verdrag Handicap (implementatieplicht).

6.3 Financiering

Zonder structurele financiering zijn rechten illusoir en wordt effectieve rechtsbescherming ondermijnd.

7. Conclusie: van norm naar praktijk

Deze toolkit maakt zichtbaar dat:

  • de juridische instrumenten reeds bestaan;

  • het probleem vooral zit in kennis, toepassing en handhaving.

Voor advocaten, meldpunten, inspecties en beleidsmakers geldt dezelfde kernopdracht:

Zonder kennis blijft rechtsbescherming formeel; met kennis wordt zij afdwingbaar.

Voetnoten

  1. VN-Comité inzake de rechten van personen met een handicap, General Comment No. 1 en No. 6.

  2. Art. 2 en 5 VN-Verdrag Handicap; art. 2 Wgbh/cz.

  3. Art. 9 VN-Verdrag Handicap; EU-Handvest art. 26.

  4. Vgl. bestuursrechtelijke reflecties na de toeslagenaffaire (zorgvuldigheids- en motiveringsplicht).

  5. Zie o.m. CEDAW en VN-Comité Handicap over intersectionele discriminatie.

  6. EVRM-jurisprudentie over positieve verplichtingen (o.a. Thlimmenos t. Griekenland).

  7. Indirecte discriminatie onder art. 1 Grondwet en art. 14 EVRM.

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.