Deze checklist is bedoeld om signalen van discriminatie van autistische en andere neurodivergente mensen systematisch, juridisch juist en mensenrechtelijk onderbouwd te herkennen en te beoordelen.
A. Herkenning en registratie
-
Wordt autisme expliciet geregistreerd als relevante factor, ook als geen medische diagnose wordt overgelegd?
-
Wordt neurodivergentie niet gereduceerd tot “persoonlijke omstandigheden” of “zorgvraag”, maar beoordeeld als mogelijke discriminatiegrond?
-
Is onderzocht of sprake is van ontoegankelijkheid (fysiek, sensorisch, communicatief, procedureel)?
Te toetsen normen
-
Artikel 1 Grondwet (gelijke behandeling)
-
Algemene wet gelijke behandeling (AWGB)
-
Wet gelijke behandeling op grond van handicap of chronische ziekte (Wgbh/cz)
-
Artikel 14 EVRM en Protocol 12 EVRM
-
Artikel 5 en 9 VN-Verdrag Handicap
Toetsvragen
-
Wordt autisme (ook zonder diagnose) erkend als relevante factor onder handicap in de zin van de Wgbh/cz?
-
Wordt onderscheid gerechtvaardigd, en zo ja:
-
is dat doel legitiem?
-
zijn de middelen noodzakelijk én proportioneel?
-
Juridisch aandachtspunt: Het structureel niet treffen van redelijke aanpassingen is directe discriminatie, geen beleidsvrijheid (art. 2 en 5 Wgbh/cz; art. 5 VN-Verdrag Handicap).
B. Toetsing van ontoegankelijkheid
-
Is beoordeeld of redelijke aanpassingen:
-
tijdig,
-
doeltreffend,
-
en zonder onevenredige lasten
zijn getroffen?
-
-
Is het uitblijven van aanpassing beoordeeld als mogelijke discriminatie, en niet als neutrale beleidskeuze?
Te toetsen normen
-
Artikel 9 VN-Verdrag Handicap (toegankelijkheid)
-
Artikel 19 VN-Verdrag Handicap (volwaardige participatie)
-
EU-Handvest art. 21 en 26
Toetsvragen
-
Is sprake van procedurele, communicatieve of sensorische ontoegankelijkheid?
-
Is toegankelijkheid vooraf geborgd, of wordt deze pas achteraf individueel “gerepareerd”?
-
Wordt ontoegankelijkheid genormaliseerd als “praktisch probleem”?
Juridische duiding: Ontoegankelijkheid is geen neutrale omstandigheid, maar een mensenrechtenschending wanneer structureel geen aanpassingen worden getroffen.
C. Bewijs en feitenonderzoek
-
Wordt informatie van instellingen (scholen, gemeenten, werkgevers) kritisch bevraagd?
-
Worden aannames over “onhaalbaarheid” of “onredelijkheid” onderbouwd met verifieerbare feiten?
-
Wordt ervaringskennis van de betrokkene als volwaardig bewijsmiddel meegenomen?
Te toetsen normen
-
Artikel 3:2 en 3:46 Awb (zorgvuldigheid en motivering)
-
Artikel 6 EVRM (fair trial)
-
Positieve verplichtingen onder het EVRM
Toetsvragen
-
Is het onderzoek evenwichtig of wordt primair vertrouwd op verklaringen van de instelling?
-
Zijn aannames over “onhaalbaarheid” onderbouwd met concrete gegevens?
-
Is ervaringskennis serieus meegewogen?
Belangrijk: Na de toeslagenaffaire geldt een verzwaarde onderzoeksplicht bij signalen van kwetsbaarheid en ongelijkheid.
D. Intersectionele analyse
-
Is onderzocht of meerdere discriminatiegronden samenkomen (bijv. autisme + gender, etniciteit, armoede, leeftijd)?
-
Wordt stapeling van effecten expliciet benoemd in de analyse?
-
Wordt vermeden dat de zaak wordt versmald tot één enkele grond?
Te toetsen normen
-
Artikel 1 Grondwet (in samenhang gelezen)
-
Artikel 2 en 5 VN-Verdrag Handicap
-
CEDAW, IVRK, IVBPR (waar relevant)
Toetsvragen
-
Wordt beoordeeld of meerdere gronden samenkomen?
-
Wordt vermeden dat de zaak wordt versmald tot één juridisch label?
Juridische kern: Het nalaten van intersectionele toetsing kan leiden tot onvolledige en daarmee onrechtmatige besluitvorming.
E. Normenkader
-
Worden internationale en Europese normen expliciet betrokken?
-
Wordt getoetst aan:
-
het VN-Verdrag Handicap,
-
EU-normen inzake non-discriminatie,
-
en relevante Europese resoluties?
-
-
Wordt onderkend dat ontoegankelijkheid zelf een mensenrechtenschending kan zijn?
Reactie plaatsen
Reacties