De Europese resolutie over autisme: een noodzakelijke impuls voor harmonisatie en effectieve rechtsbescherming

Gepubliceerd op 16 december 2025 om 09:48

Op 4 oktober 2023 heeft het Europees Parlement een resolutie aangenomen waarin wordt opgeroepen tot harmonisatie van de rechten van autistische mensen binnen de Europese Unie. Met deze resolutie erkent het Parlement expliciet dat autistische mensen in alle lidstaten structureel worden geconfronteerd met discriminatie, ontoegankelijkheid en rechtsongelijkheid, en dat de huidige versnippering van rechten en voorzieningen hun fundamentele vrijheden belemmert.

De resolutie vormt daarmee niet alleen een politiek signaal, maar ook een belangrijk juridisch en beleidsmatig aanknopingspunt voor nationale rechtspraktijken, belangenbehartiging en toezicht.

1. Structurele ongelijkheid binnen de interne markt

Een centraal punt van zorg in de resolutie is dat autistische mensen zich binnen de EU niet gelijkwaardig kunnen verplaatsen, werken of reizen. Hoewel het vrije verkeer van personen een kernbeginsel van de Unie is, blijkt dit in de praktijk voor veel autistische mensen een fictie. Voorzieningen, ondersteuningsvormen en erkenning van beperkingen verschillen sterk per lidstaat.

Een concreet voorbeeld is de beperkte wederzijdse erkenning van gehandicaptenkaarten en ondersteuningsrechten. Dit leidt ertoe dat autistische mensen bij grensoverschrijdende mobiliteit hun aanspraken verliezen, telkens opnieuw bewijs moeten leveren of geheel buiten voorzieningen vallen. De resolutie maakt duidelijk dat deze situatie niet slechts praktisch onwenselijk is, maar rechtsstatelijk problematisch, omdat zij effectieve uitoefening van EU-rechten belemmert.

Deze analyse sluit nauw aan bij de bevindingen uit het onderzoek naar discriminatie op basis van neurodivergentie, waarin ontoegankelijkheid en ongelijke behandeling door overheden expliciet worden benoemd als structurele oorzaken van uitsluiting, met name wanneer regelgeving is ingericht op een “gemiddelde burger” zonder rekening te houden met neurodivergente behoeften .

2. Autisme en ontoegankelijkheid: meer dan een individueel probleem

Het Europees Parlement benadrukt dat discriminatie van autistische mensen niet alleen voortkomt uit individuele vooroordelen, maar vooral uit systemische ontoegankelijkheid. Dit betreft onder meer fysieke omgevingen, informatievoorziening, administratieve procedures en dienstverlening.

Het aangeleverde onderzoek laat zien dat neurodivergente mensen op uiteenlopende levensterreinen – onderwijs, arbeid, gezondheidszorg en overheidshandelen – structureel tegen barrières aanlopen die onvoldoende als discriminatie worden herkend. Ontoegankelijkheid wordt vaak genormaliseerd of geproblematiseerd als “onvermogen van het individu”, terwijl zij juridisch moet worden begrepen als een tekortschieten van systemen en beleid .

De resolutie onderstreept dit perspectief door autisme nadrukkelijk te willen includeren in het EU-gehandicaptenbeleid, en daarmee afstand te nemen van een louter medisch of zorggericht kader.

3. Intersectionele discriminatie als expliciet aandachtspunt

Van bijzondere betekenis is dat het Europees Parlement de lidstaten met klem verzoekt om actief beleid te voeren tegen intersectionele discriminatie van autistische mensen, in het bijzonder wanneer zij behoren tot andere kwetsbare groepen, zoals vrouwen, kinderen, mensen met een migratieachtergrond of mensen in armoede.

Dit sluit direct aan bij de bevindingen uit het onderzoek, waarin wordt vastgesteld dat autistische mensen onevenredig vaak te maken krijgen met meervoudige en elkaar versterkende vormen van discriminatie. De stapeling van discriminatie-ervaringen leidt tot terugtrekking uit de samenleving, verminderd vertrouwen in instituties en een verhoogd risico op sociale en juridische uitsluiting .

Voor de rechtspraktijk betekent dit dat klachten en zaken niet langer uitsluitend langs één discriminatiegrond mogen worden beoordeeld. Een enkelvoudige toets miskent de werkelijkheid van veel autistische mensen en doet afbreuk aan effectieve rechtsbescherming.

4. Oproep tot nationale strategieën en financiering

De resolutie roept zowel de lidstaten als de Europese Commissie op om sectoroverschrijdende nationale strategieën vast te stellen, met voldoende en structurele financiering voor de daadwerkelijke uitvoering daarvan. Dit is een cruciaal punt: zonder expliciete budgettaire verankering blijven inclusie en toegankelijkheid beleidsambities zonder afdwingbaarheid.

Het onderzoek naar neurodivergentie bevestigt dat gebrek aan politieke wil, versnipperde verantwoordelijkheden en onvoldoende budgettaire prioritering belangrijke oorzaken zijn van het falen van bestaand beleid. Daarbij wordt ook gewezen op het risico van bureaucratisering: veel geld gaat om in systemen, terwijl de positie van neurodivergente mensen nauwelijks verbetert .

Voor advocaten en belangenbehartigers biedt de resolutie hiermee een belangrijk argument om niet alleen individuele besluiten aan te vechten, maar ook het ontbreken of tekortschieten van nationaal beleid aan de orde te stellen.

5. Betekenis voor rechtspraktijk en toezicht

De resolutie is formeel niet bindend, maar heeft wel aanzienlijke normatieve waarde. De Voorzitter van de Europese Commissie is expliciet verzocht de resolutie toe te zenden aan de Raad van de Europese Unie, de Europese Commissie en de regeringen en parlementen van de lidstaten. Daarmee is zij bedoeld als leidraad voor beleidsontwikkeling, wetgeving en handhaving.

Voor meldpunten, inspecties en onderzoeksbureaus onderstreept dit de noodzaak om:

  • autisme expliciet mee te nemen in monitoring van discriminatie;

  • internationale en Europese normen structureel te betrekken bij toetsing;

  • en kennis over neurodivergentie en intersectionele discriminatie te vergroten.

Het onderzoek laat zien dat deze kennis bij handhavende instanties momenteel tekortschiet, waardoor internationale verplichtingen onvoldoende worden toegepast en structurele uitsluiting buiten beeld blijft .

6. Conclusie: van politieke erkenning naar juridische doorwerking

De resolutie van 4 oktober 2023 markeert een belangrijk moment: voor het eerst spreekt het Europees Parlement zich zo expliciet uit over de noodzaak van geharmoniseerde rechten voor autistische mensen binnen de EU. Zij bevestigt wat in onderzoek en praktijk al langer zichtbaar is: dat versnippering, ontoegankelijkheid en gebrek aan erkenning leiden tot systematische discriminatie.

De uitdaging ligt nu bij nationale rechtspraktijken, belangenbehartigers en toezichthouders om deze politieke erkenning om te zetten in juridische en beleidsmatige doorwerking. Kennis van neurodivergentie, van Europese en internationale normen en van intersectionele discriminatie is daarbij onmisbaar. Zonder die kennis blijft harmonisatie een papieren belofte; met die kennis kan zij uitgroeien tot een instrument voor daadwerkelijke rechtsgelijkheid.

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.